Sommige ouderen raken in hun latere levensfasen geïsoleerd. De groep mensen waar men van houdt en die men vertrouwt, wordt in de laatste levensjaren steeds kleiner. Vrienden worden ook minder mobiel. Het sociale verkeer valt stil en de oudere krijgt enkel nog met de dichte kring van familie en hulpverleners te maken. De oudere wordt in die zin voor zijn emotionele welbevinden afhankelijk van een kleine groep mensen en zal vaak veel doen om te vermijden dat ook die contacten verbroken worden. Zelfs al doen deze mensen hem/haar (soms) pijn.
Voorbeeld: