Lichamelijke mis(be)handeling is te zien in kleine letsels zoals blauwe plekken, tot ernstige verwondingen zoals breuken en kan in extreme gevallen tot de dood leiden.
Verwondingen ontstaan door knijpen, duwen, trekken, vastgrijpen, slaan, schoppen, schudden, verbranden, aan het haar sleuren, laten vallen, vastbinden, onrechtmatig toedienen van medicijnen...
Wees alert op signalen, maar wees je er ook van bewust dat de huid van oudere mensen zeer dun wordt en blauwe plekken dus makkelijk verschijnen.
Botten worden brozer, haar valt uit zichzelf uit...
Sporen van slagen: grote blauwe plekken op het lichaam of de armen, of kleine blauwe plekken naast elkaar, symmetrische drukwonden (afdruk van vingers) of zwellingen of builen op het hoofd.
Sporen van vastbinden: striemen op armen of benen.
Scheur-, steek-, snijwonden: zijn meestal bloedende wonden maar hebben elk een specifiek uiterlijk en zullen niet vaak ‘per ongeluk’ zijn toegebracht.
Krab- en bijtwonden: kunnen door huisdieren veroorzaakt zijn, maar blijf alert voor andere signalen.
Brandwonden of blaren op ongewone plaatsen (vb. schouder) of van een ongewoon type (vb. lijkend op sigarettenafdruk).
Breuken van de onderste ledematen: zijn vaak moeilijk op te merken als de cliënt niet mobiel is.
Uitwendige hoofdletsels: vb. trekken aan het haar zie je door bloeding van de hoofdhuid.
Sporen van vergiftiging: oriëntatiestoornissen, misselijkheid, buikkrampen, …
Wondjes of blauwe plekken op minder zichtbare plaatsen (voetzolen, binnenkant benen…).
Verstuikingen of verrekkingen: kunnen ontstaan door te ruw uit het bed gehaald worden, of doordat de oudere gedwongen wordt handelingen te stellen waar hij of zij niet meer toe in staat is, vb. niet in de badkamer mogen van huisgenoten en de nachtemmer zelf buiten moeten ledigen.
Signalen: waar kan je verder nog op letten?
Naast lichamelijk vaststelbare feiten zijn er signalen die kunnen wijzen op mis(be)handeling.
Deze signalen moeten ook steeds zorgvuldig worden bekeken en indien mogelijk gecheckt bij het slachtoffer.
Dit gesprek met het slachtoffer moet plaatsvinden buiten de aanwezigheid van de vermoedelijke pleger.
De verwonding kan niet kloppen met de verklaring die ervoor gegeven wordt.
Er is een tijdsinterval tussen de verwonding en de medische behandeling.
De oudere persoon vertoont schrikreacties bij aanraken.
De oudere weigert plots zich te laten wassen of wonden van dichterbij te laten bekijken.
Slaan met bijvoorbeeld een telefoonboek, op de handen of op de benen, laat geen blauwe plekken achter, maar doet wel behoorlijk pijn.
Als de oudere persoon dit vertelt, zijn er geen lichamelijke bewijzen te vinden.
Hou echter wel voor ogen dat het onwaarschijnlijk is dat zoiets verzonnen zou worden.
Seksueel misbruik
Indicatoren: wat kan je vaststellen?
Ook hier is het van belang bij fysieke indicatoren de vaststelling door de huisarts te laten doen en een attest te laten opmaken.
Wonden of jeuk in genitale zone
Onverklaarbare vaginale of anale bloedingen
Aanwezigheid van seksueel overdraagbare aandoeningen
Gescheurde, bloederige of besmeurde onderkledij
Herhaaldelijke genitale infecties of kneuzing rond de borsten of rond de genitale zone
Geslachtsziekte
Ongewone geur
Signalen: waar kan je verder nog op letten
We moeten alert zijn op
Ongepaste seksuele signalen van de patiënt, vb. zich ongevraagd uitkleden in het bijzijn van hulpverleners.
Frequent klagen over buikpijn.
Moeilijkheden om te stappen of neer te zitten.
Onverklaarbare veranderingen in gedrag zoals agressie, terugtrekken of zelfverwonding.
Schichtig gedrag bij aanrakingen.
Weigeren zich uit te kleden om te worden gewassen.
Ongepaste affectie naar de zorgverlener/vermoedelijke pleger.
inwonende kinderen met een psychisch probleem kunnen onder invloed van een psychose seksueel ontremd zijn.
Psychische of emotionele mis(be)handeling
Indicatoren: wat kan je vaststellen?
Indicatoren zijn het best observeerbaar gedurende de interactie tussen de oudere en zijn omgeving.
Psychische mis(be)handeling is niet makkelijk rechtstreeks vast te stellen.
Men gebruikt verbaal geweld tegen de oudere: scheldwoorden, kwetsende woorden, verwijten, dreigementen:
Van zodra de oudere iets zegt krijgt hij als antwoord: "Laat mijn kop gerust gij ouwe zaag."
De oudere krijgt verwijten over de manier van leven: "Je hebt nooit een frank gespaard en daar moeten wij nu voor opdraaien.
Had je geld gehad dan moest ik nu niet voor je zorgen."
De oudere wordt vernederd of gekleineerd
De oudere wordt uitgekafferd als hij in zijn broek heeft gedaan, de oudere wordt op de toiletstoel gezet terwijl er bezoekers in dezelfde kamer zijn.
De oudere vernederen bij morsen, goed laten voelen hoe lastig dat wel is voor de verzorger die het moet opruimen.
De oudere wordt door de kinderen verplicht op de kleinkinderen te passen terwijl men dat al lang niet meer aankan.
De bejaarde wordt als kind behandeld: ‘En hoe is het vandaag met ons Marieke?’ Terwijl zij als echtgenote van dokter De Loof nooit anders is aangesproken dan met 'mevrouw'.
De oudere bedreigen, intimideren: "Als ge u niet gedraagt, zeg ik tegen mijn baas dat ik hier niet meer moet komen’. ‘Hoezo, ik moet grondiger kuisen? Ge moogt blij zijn dat ik kom kuisen, er staan er genoeg op de wachtlijst!"
De oudere wordt emotioneel gechanteerd, de kinderen dreigen niet meer te komen of de kleinkinderen niet meer mee te brengen.
Bezoek wordt verboden of verhinderd: "Bezoek is te lastig voor u, ma. Ge blijft beter rustig alleen".
De oudere wordt geïsoleerd: de deur is altijd op slot, de bel ligt altijd af, bezoek wordt afgesnauwd.
De oudere wordt compleet genegeerd, de verzorger doet zijn werk maar doet alsof de oudere er niet is, reageert niet op zijn of haar roepen.
De verzorger heeft een kwetsende houding waarbij men voorbijgaat aan de identiteit van de oudere, die zijn waardigheid en zijn recht op zelfrespect negeren, bv. negeren van de oudere in het gesprek, over de oudere spreken alsof hij er niet bij zit.
Pesterijen: telefoon net buiten handbereik zetten.
Signalen: waar kan je nog op letten?
Psychische of emotionele mis(be)handeling is veel moeilijker te detecteren dan fysiek misbruik gezien sommige symptomen identiek kunnen zijn met de symptomen van een klinische depressie of een rouwproblematiek, die niet altijd gerelateerd zijn aan misbruik.
Onderstaande signalen KUNNEN wijzen op psychische of emotionele ouderenmis(be)handeling:
Onrustig gedrag wanneer de oudere bij de zorgverlener is
Weinig gevoel voor zelfwaarde van de oudere
Geschiedenis van slapeloosheid, slaapdeprivatie, overdadig slaapgedrag
Gevoelens van hulpeloosheid en hopeloosheid
Overmatig angstig of teruggetrokken, passief
Schaamte
Grote veranderingen in gewicht, weggezakte ogen
Verlies van interesse in dagdagelijkse activiteiten
Gevoel van uitzichtloosheid, wanhoop, hopeloosheid, desoriëntatie
Depressie
Suïcidale gedachten en/of gedrag
Ernstige humeurschommelingen
Ontkenning van spanningen terwijl die duidelijk voelbaar zijn
Agitatie
Hulpeloosheid, onmogelijkheid om keuzes te maken zonder te verwijzen naar andere betrokkenen
Verwarring, tegenstrijdige uitspraken
Weerstand om open te spreken, angst
Vermijden van oogcontact of enig ander verbaal of lichamelijk contact met de hulpverlener
De oudere persoon leeft geïsoleerd
Bezoekers worden nooit alleen gelaten met de oudere, de pleger blijft steeds binnen gehoorsafstand
Financieel en materieel misbruik
Indicatoren: wat kan je vaststellen?
Aanwijzingen KUNNEN zijn:
De oudere kampt met een achterstal van betalingen van elektriciteit, gas en water terwijl het pensioen normaal toereikend zou moeten zijn
De oudere gaat normaal zorgvuldig met zijn rekening om, maar neemt op onregelmatige tijdstippen geld op.
Waardevolle voorwerpen uit het huis zijn plots verdwenen.
Nadat de oudere uit het ziekenhuis komt, wordt de volmacht die hij gaf aan kinderen over zijn rekening 'voor het geval dat' niet ingetrokken.
De oudere brengt plots veranderingen in het testament aan: eigendom of activa worden toegekend aan nieuwe vrienden of kennissen.
Verdachte activiteiten rond kredietkaartverrichtingen.
Er is geld gestolen.
De oudere kon financieel rondkomen en kan zich nu plots niks meer permitteren.
Handtekeningen op documenten komen niet overeen met de handtekening van de oudere.
Het pensioengeld wordt door een derde beheerd, maar die legt nooit rekeningen voor.
Het plots wisselen van rekening van de ene bank naar de andere.
Documenten worden voorgelegd aan de oudere om te tekenen, zonder dat de oudere het doel van het document kan verklaren of begrijpen .
De oudere krijgt regelmatig hoge of foutieve rekening voor verzorging (arts, kinesist, pedicure,&)
Signalen: waar kan je nog op letten?
De oudere draagt dikwijls kledij onaangepast aan het seizoen of kledij in slechte staat. Wie dit vaststelt kan denken dat de oudere zichzelf niet zo goed verzorgt, maar het kan ook uit noodzaak zijn.
Afwezigheid van hulpmiddelen noodzakelijk voor de oudere.
Afwezigheid van geld voor toevallige noodzakelijkheden.
De oudere mag eigen geld niet beheren of mag niet zelf boodschappen doen.
Als een oudere zijn hele leven heeft gewerkt, maar nu geen enkele eigendom of spaarrekening heeft, kan dit er op wijzen dat iemand hem of haar geld afhandig heeft gemaakt.
De oudere kan zijn juwelen of persoonlijk bezit niet terugvinden.
Het zorgpeil is niet in overeenstemming met het inkomen of activa of nalatenschap van de oudere (gebrek aan nieuwe kledij of voordelen, onbetaalde rekeningen).
De mantelzorger toont alleen interesse in de financiële toestand van de oudere.
Kennissen, huishoudster, zorgverlener, & beloven levenslang te zorgen voor de hulpbehoevende in ruil voor eigendomspapieren en/of toewijzing van de goederen.
De oudere krijgt geen zakgeld en wordt zo compleet afhankelijk gehouden voor elke uitgave.
Verwaarlozing
Indicatoren, wat kan je vaststellen?
Onaangename geurtjes bij de oudere kunnen wijzen op gebrekkige hygiëne door gebrek aan hulp hierbij.
Aanwezigheid van ongedierte als vlooien en luizen, ratten en muizen.
Er is gebrek aan verwarming of stromend water in huis.
Er is geen elektriciteit of koelkast.
Wat stuk is, wordt niet hersteld.
De oudere draagt steeds vuile of onaangepaste kledij.
Er is geen proper beddengoed.
Medische problemen blijven lange tijd onbehandeld.
Blijvende lichamelijke problemen kunnen wijzen op het niet, ondermaats, overmaats of onregelmatig innemen of toedienen van voorgeschreven medicijnen.
Er is weinig, slechte of steeds dezelfde voeding in huis.
Er is geen aangepast sanitair of geen functionerend sanitair in huis.
De oudere vertoont verschijnselen van ondervoeding of uitdroging (dehydratatie). Dit is door een arts best vast te stellen. Aanwijzingen kunnen zijn: klagen van hoofdpijn, duizeligheid,&
De oudere heeft geen vals gebit, heeft geen bril, hoorapparaat of mobiliteitshulpmiddelen.
Toestand van het huis:
er is bijna geen meubilair in huis
het huis ziet er vervallen uit
de rolluiken zijn altijd dicht om gebroken vensters te maskeren
uitwerpselen van dieren en ander vuil in huis
Signalen: waar kan je nog op letten?
De oudere staat gekend als een opgewekt persoon, maar de psychologische of mentale toestand gaat achteruit sinds bijvoorbeeld iemand is komen inwonen.
Verminderde alertheid, oriëntatie.
De oudere leeft sociaal zeer geïsoleerd.
De persoon zoekt medische aandacht bij verscheidene dokters.
De oudere heeft chronische gezondheidsproblemen.
Het slachtoffer kan niet vertellen wanneer er nog bezoek is geweest
Schending van rechten
Indicatoren: wat kan je vaststellen?
Schending van rechten is heel moeilijk vast te stellen, en is eerder af te leiden uit de interactie tussen de verzorger en de oudere
De oudere persoon heeft geen sociale contacten meer, doordat de verzorger bezoek wegstuurt, de oudere verhindert het huis te verlaten
de persoonlijke post wordt achtergehouden.
De religieuze beleving wordt belet door bijvoorbeeld kruisbeelden uit huis te verwijderen.
Deuren zijn verwijderd om de oudere voortdurend in het oog te kunnen houden.
De verzorgende loopt telkens ongevraagd en zonder kloppen de kamer van de bejaarde binnen.
De oudere wordt op het toilet gezet en deur van het toilet wordt niet dichtgedaan.
De ouder wordt ongevraagd aangesproken met voornaam of verkleinwoorden.
De oudere mag niet zelf beslissen wanneer hij of zij naar bed gaat.
De oudere heeft altijd een hobby beoefend, maar mag nu bijvoorbeeld niet meer gaan kaarten, want het vervoer is te lastig, of zij mag niet meer bloemschikken want het is te duur&
Signalen: waar kan je nog op letten?
De zorgverleners, familieleden of vrienden zijn betrokken in alle aspecten van besluitvorming waarbij geen rekening gehouden wordt met wat de oudere zelf wenst.